1628 was een belangrijk jaar in de historie van de vestigingsteden Bergen op Zoom en Steenbergen. In dat jaar werd de waterlinie in dit gebied voltooid en hadden vijanden tot de val van Bergen op Zoom in 1747 het nakijken.
Twee eeuwen (1628-1832) beschermde de Waterlinie van Bergen op Zoom naar Steenbergen de vaarverbinding tussen Holland en Zeeland en het eiland Tholen, en ondersteunde de waterlinie de vestingsteden Steenbergen en Bergen op Zoom tegen aanvallen vanuit het oosten. In deze periode van 200 jaar werd de waterlinie zevenmaal onder water gezet. In totaal ca. 50 jaar.
De linie bestond aanvankelijk uit een aaneenschakeling van onder water gezet land en moerassen met forten op de hogere delen in het landschap. De forten staken boven het water uit. Na 1727 werd het zuidelijk deel een aaneengesloten linie van forten, onderling verbonden door een wal met diverse redans (driehoekige vestingwal) en – later – bastions (vijfhoekige vestingwal).
De belangrijkste vestingbouwkundige werken van de West Brabantse Waterlinie waren:
-
-
- Fort Henricus ten noorden van Steenbergen
Dit fort beschermde de zoutwatertoevoer die nodig was voor de inundatie (onderwaterzetting) - De inundatiegebieden
Bij dreigende oorlogen besloot de Staten Generaal in Den Haag deze onder water te zetten. In het noordelijk deel ging het om het Halstersch- en Oudlandsch Laag tussen Steenbergen en Fort de Roovere dat met zeewater vanuit het Volkerak werd geïnundeerd.
De inundatiegebieden ten zuiden van Fort de Roovere werden gevoed met zoetwater uit het gebied ten zuidoosten van Bergen op Zoom. - De forten de Roovere, Pinssen en Moermont
Deze bevonden zich op de begaanbare doorgangen (accessen) ten noorden van de vesting Bergen op Zoom op de oostrand van de Brabantse Wal. - De Liniewal (aangelegd in 1727)
Vanaf Fort de Roovere naar de vesting van Bergen op Zoom. De oorspronkelijke lengte was ongeveer 5,5 km.
- Fort Henricus ten noorden van Steenbergen
-