Inundatie staat voor onder water zetten. Een aantal eeuwen geleden toen er nog geen vliegtuigen en tanks met rupsbanden waren, was dit een probaat middel om de vijand tegen te houden of op z’n minst in zijn opmars te vertragen. Het bijzondere aan de waterlinie tussen Bergen op Zoom en Steenbergen is dat hier voor het onder water zetten zowel zout als zoet water werd gebruikt.

WBWL_kaart_zout-zoet_Alterra_landsch_hist

In het noordelijk deel van de linie (ten noorden van Fort de Roovere) liep zout water via een sluis bij Steenbergen het gebied binnen. Om de waterstand hier beheerbaar te houden, werden onder Steenbergen een aantal polders verkleind. Deze afgescheiden gedeelten (delen van het Westland, de Aanwaspolder en het Oudlandsch en Halstersch Laag) vormden zo een vast onderdeel van de linie.

Bij de eerste aanleg kwamen er bij de Kadijk – die later het Doorndijkje werd genoemd – enkele redouten (veldschansen) tot stand. Later werden deze verplaatst en verbeterd. De Sint Pietersredoute (kruising Drielindekensdijk-Doorndijkje) had in 1747 de vorm van een eenvoudige batterij (aantal stukken geschut met vaste opstelling). De Eldersredoute nabij de Swartebrugge (bij de Witte Ruiter) werd naar die brug genoemd.

Ten zuiden van Fort de Roovere werd met zoet water geïnundeerd. De Meeren en de bestaande plassen Grote en Kleine Melanen en de vennen onder Noordgeest en Halsteren werden door kanalen – doorsnijdingen – met elkaar in verbinding gebracht. Bij dreiging van een inval werd door middel van dammen en dijkjes voorkomen dat het water zijn normale loop naar de Schelde zou nemen zodat dit in het te inunderen gebied bleef staan.

De eerste inundatie van het gebied duurde van 1628 tot 1649. Het gebied werd opnieuw van 1671 tot 1678 onder water gezet. De ‘ingelanden’ (landeigenaren) kregen toen wel teruggave of vrijstelling van de ‘verpondingen’ (belasting op grond).
In zijn ongeveer 200-jarig bestaan stond de linie zeven keer onder water, in totaal rond de 50 jaar. Eenmaal om de Spanjaarden tegen te houden, viermaal bij Franse dreigingen, eenmaal (1784) ivm een conflict met keizer Josef II van Oostenrijk over het rechts van de Republiek om de scheepvaart op de Schelde fiscaal te belasten en een keer in 1830 toen de Belgen zich afscheidden van Nederland en wellicht ambities hadden tot een ongedeeld Brabant.

Print Friendly, PDF & Email