Ontstaan van de stad.
Bergen op Zoom (eerst Bergen genoemd en later Bergen op ten Zoom) wordt in 1212 voor het eerst in archieven vermeld als “vrije plaats”. Het ligt dan op de grens tussen het oude dekzand-landschap van Noord-Brabant en de zeekleigronden. De “vrije plaats” ontstond vermoedelijk op een hoogte langs de Grebbe, een gegraven water, dat even ten westen daarvan uitliep in een kreek. Deze vormde een natuurlijke haven en mondde verder westwaarts uit in de Schelde.
De gebieden aan weerszijden van die kreek werden in de 13e eeuw ingedijkt. Bergen op Zoom lag te midden van moerasgronden en heuvels. Enkele van deze hoogten bevonden zich in de directe nabijheid, voornamelijk ten noorden en ten zuidoosten van de stad.
De plaats kwam tot ontwikkeling tussen 1200 en 1365 toen alle tot dan toe verworven rechten werden samengevat in het Groot Privilege. In 1287 werd de stad hoofdplaats van de “Heerlijkheid Bergen op Zoom”. In de middeleeuwen was Bergen op Zoom een min of meer op zichzelf staand bestuurs- en handelscentrum. De stadsverdediging was toen gericht op de bescherming van het centrum. Gedurende de middeleeuwen raakte Bergen op Zoom niet betrokken in krijgshandelingen van enige betekenis. In 1533 verhief Karel V de heerlijkheid tot markiezaat.
Tijdens de 80-jarige oorlog (godsdienst- en onafhankelijkheidsoorlog tegen Spanje 1568-1648) kwam de stad in 1577 onder gezag van de Staten Generaal in Den Haag.Sinds 1577 vormde de stad een belangrijk steunpunt voor de Staatse troepen in het westelijk deel van het hertogdom Brabant. De vesting beheerste namelijk het gebied waardoor de verbindingen van het zuiden (vooral Antwerpen) naar Holland en Zeeland liepen, zowel over land als over water. Met het oog op de beveiliging van de vitale verbindingen met Zeeland en Holland via de Schelde en de Eendracht besteedde men veel aandacht aan de verdediging van de havenmond en de nabij gelegen kustgebieden. Er werden aan en bij die haven verdedigingswerken aangelegd.
![]() |
tekening vestingstad Bergen op Zoom door kapitein F.S. de Nije in 1754 |
Driemaal belegerd.
Het eerste beleg onder bevel van de Hertog van Parma dat de stad onderging duurde van 23 september tot 13 november 1588. Ter bescherming van de vesting werden in de dagen daarvoor de polders aan de noordwest kant richting Tholen, aan de zuidwest kant en de Hoge en Lagen Meeren in het noordoosten onder water gezet.
Een tweede beleg– onder bevel van Spinola – vond plaats vanaf 18 juli 1622, waarbij de omgeving van de stad op dezelfde wijze werd geïnundeerd als in 1588. In vergelijking met 1588 maakten beide partijen in 1622 wel veel meer gebruik van artillerie. De nadering van een ontzettingsleger onder leiding van Prins Maurits bracht Spinola er toe op 30 september zijn biezen te pakken en het beleg op te geven.
In het jaar 1628 werd de Waterlinie van Bergen op Zoom naar Steenbergen, nu bekend als de West Brabantse Waterlinie, aangelegd. Deze linie bestond voornamelijk uit terreinen die onder water gezet konden worden (inundaties), de forten de Roovere, Pinssen en Moermont, die de wat hogere delen in de linie beschermeden en Fort Henricus ten noorden van Steenbergen. Dit fort beschermde de zoutwatertoevoer voor de inundatie van het Halstersch en Oudlandsch Laag tussen Bergen op Zoom en Steenbergen. De waterlinie had een meerledige functie; ze beschermde ook de vaarroute tussen Holland en Zeeland door de Eendracht en het eiland Tholen vanuit het oosten.
De vesting Bergen op Zoom en de waterlinie maakten vanaf omstreeks 1700 deel uit van het Zuider Frontier, nu ook wel Zuiderwaterlinie genaamd. Gedurende het verdere verloop van de 17e eeuw raakte Bergen op Zoom niet rechtstreeks bij krijgshandelingen betrokken. Met uitzondering van het onder water zetten van de West Brabantse Waterlinie ging het rampjaar 1672 aan de stad en de regio voorbij.
Van 12 juli tot 16 september 1747 onderging de stad tijdens de Oostenrijkse Successie-oorlog het derde beleg. Zowel de polders langs de Eendracht en de Schelde als het gebied van de West Brabantse Waterlinie waren geïnundeerd. De Franse troepen stonden onder bevel van generaal Woldemar graaf van Löwenthal. Over en weer werd er flink geschoten en de aanvallers maakten uitgebreid gebruik van loopgraven.
De verdedigers van de stad stonden onder bevel van de bejaarde generaal Izaak baron Von Cronström. Na hevige beschietingen en de daardoor ontstane bressen maakten de Fransen zich in de ochtend van 16 september 1747 meester van het bastion Coehoorn en het Ravelijn Dedem. De militaire bezetting was niet op haar hoede en werd uitgeschakeld. Nog dezelfde dag werd de stad door Von Cronström overgegeven. Na de Vrede van Aken in oktober 1748 ontruimden de vijandelijke troepen de vestingstad weer.
Von Cronstöm en andere militaire leiders hebben zich over de val van Bergen op Zoom, “De Maagd, de onneembare vesting”, in een krijgsraad moeten verantwoorden. Dit gebeurde vanaf januari 1749 en duurde negen zittingen, waarin 108 vraagpunten moesten worden beantwoord. In het Rijksarchief is hierover een lijvig dossier te vinden.
Vanaf de Franse periode tot heden (2011)
In de Franse periode van 1795 tot mei 1814 lag er een Frans garnizoen in Bergen op Zoom. Op 8 en 9 maart 1814 deden de Engelsen een poging de stad in handen te krijgen.
Op 3 november 1830, het begin van de Belgische opstand, werd Bergen op Zoom in staat van verdediging gebracht. Deze situatie bleef gehandhaafd tot in 1839. De inundatiegebieden van de West Brabantse Waterlinie werden van 1830 tot 1832 voor het laatste maal onder water gezet.
De vesting Bergen op Zoom is bij Koninklijk Besluit in 1867 opgeheven. De ontmanteling werd in twee stappen uitgevoerd; het zuidelijk- en oostelijk deel in de jaren 1868-1872, het noordelijk- en westelijk deel van 1883 tot 1890.
Van de middeleeuwse vesting bleef alleen de Lievevrouwepoort behouden. Van de door Menno van Coehoorn ontworpen vesting zijn alleen het Ravelijn Op den Zoom en een deel van de Smitsvest (Bastion Gadeliere) nog intact. Op diverse plekken zijn verder restanten van onderdelen van de vesting nog aanwezig zoals de Waterschans aan de Binnenschelde.
*) Zomers organiseert de VVV-Brabantse Wal ism de Stichting Bezichtiging Monumenten stadswandelingen op woensdags- en zondagsmiddag.
Als bron van de bovenstaande informatie en voor meer informatie – onder andere over de vele wijzigingen die in de loop der jaren aan de vesting zijn aangebracht – verwijzen wij naar het boek uitgegeven door de Stichting Menno van Coehoorn Atlas Historische vestingwerken in Nederland, Noord Brabant onder redactie van J. Sneep e.a., waaronder de heer Dr. W.A. van Ham; uitgave samen met Walburg Pers, Zutphen 1996; 224 blz., geïll. € 25,00 (€ 30,00); ISBN 90 6011 816 2.
Voor de website van de Stichting Menno van Coehoorn, zie link op onze website.