Ontstaan van de stad
De stad Steenbergen was van oorsprong een kolonistendorp en ontstond omstreeks 1260.
Het dorp lag op het einde van een uitloper van de Brabantse Wal, het Oudland geheten en werd omringd door een veenlandschap dat regelmatig overstroomde en bedekt werd met zeeklei en zand. De belangrijkste inkomstenbron was het winnen van zout uit de in dit veen gestoken turf. De turf werd verbrand en uit de as werd zout gewonnen. Dit noemde men de zelnering. Het was brandgevaarlijk werk en besloeg grote terreinen. Daarom werden deze activiteiten buiten de woonkern verricht, maar wel binnen de omwalling. Dat is de reden dat de oorspronkelijke stad zo’n grote omvang had. Door alle nevenactiviteiten die de zouthandel met zich meebracht ontwikkelde Steenbergen zich ook als handelsstad.

Eerste en tweede omwalling van de stad
De eerste omwalling in de vorm van een halve cirkel kwam, naar aangenomen wordt, tussen 1330 en 1340 tot stand en bestond uit een aarden wal met palissade en voorliggende gracht. Aan de noord en noordwestzijde was de stad afgeschermd met een watermuur met daarvoor de haven. Er waren twee poorten, in het zuiden de Wouwse en in het zuidwesten de Bergse poort.
Na 1460 wordt er in Steenbergen niet meer aan zelnering gedaan en die terreinen worden dan ook niet meer gebruikt. Door het wegvallen van de zoutwinning en handel, feitelijk Steenbergs grootste inkomstenbron, eindigen de gouden jaren. Er is dan behoefte aan een kleinere omwalling, vooral om financiële redenen.

De tweede omwalling was een kleinere ommuring met een vijfhoekig grondplan. Zo rond 1440 zal het werk voltooid geweest zijn. Het tussen de oude en de nieuwe poorten liggende terrein, Oost- en Westhillen genaamd, werd nadien als weidegrond verpacht. In de noordelijke muur bouwde men naast het stadhuis een nieuwe waterpoort, die toegang gaf tot de haven. Deze ommuring heeft met wat aanpassingen stand gehouden totdat de stad strategisch gezien een belangrijke rol begint te spelen in de 80-jarige oorlog. Dan begint de eigenlijke krijgsgeschiedenis van Steenbergen met de plundering door de Watergeuzen in 1572 en diverse wisselingen van het gezag. Na het ontzet van Bergen op Zoom, begin oktober 1622, nemen de Staatse troepen voor de laatste maal Steenbergen in.

Steenbergen als vestingstad
Na het verlies en de herovering van Steenbergen in 1622 was het duidelijk dat de aanleg van een “modernere” derde omwalling noodzakelijk was. 

Zo kwam er in 1628 aan de zuidzijde van de stad (Zuidwal en Middenwal) een nieuwe aarden omwalling volgens het Oudnederlands model. Deze werd iets buiten de bestaande ommuring aangelegd en werd voorzien van drie (eveneens aarden) bastions. vestingstad-steenbergenHet volgende jaar kwam op aandringen van prins Frederik Hendrik een uitbreiding aan de noordzijde van de stad tot stand, waardoor er totaal zes bastions waren. Als buitenwerken werden er later nog een kroonwerk, twee ravelijnen en een hoornwerk aan toegevoegd met om het geheel een gedekte weg met glacis en nog een buitengracht. Aan de noordwestkant van de stad verbond een retranchement, met drie bastions, de vesting met het water van het hoornwerk tegenover Fort Henricus.

De vesting werd opgenomen in een keten van vestingwerken die liep van de Waterschans ten westen van Bergen op Zoom tot aan het ten noorden van Steenbergen gelegen Fort Henricus. Deze linie werd in de loop van de zeventiende eeuw opgenomen in het zogenaamde Zuiderfrontier van de Republiek.
Na de 80-jarige oorlog werden in 1673 een aantal buitenwerken ontmanteld. Ook werd in dat jaar het kroonwerk aan de oostzijde geslecht.

Franse dreiging
Nadat de Spaanse overheersing goed en wel voorbij was volgde de Franse dreiging. Het was zaak om de oude vesting weer op orde te brengen.
Het geslechte kroonwerk werd rond 1700 op aandringen van de beroemde vestingbouwkundige Menno van Coehoorn, die in 1699 op inspectiebezoek in Steenbergen was, opnieuw opgeworpen volgens het Nieuw Nederlands model. Het werd geflankeerd door contregarden met daarvoor een enveloppe met wapenplaatsen. In 1747 zijn er verdere wijzigingen aangebracht en weer later – in 1785 – werden onder andere de wapenplaatsen in de enveloppe voor het kroonwerk omgevormd tot lunetten.
Tot het einde van de 18e eeuw bleef de vestingstad Steenbergen zelf voor oorlogsgeweld gespaard. De omgeving werd verschillende malen geïnundeerd, maar desondanks namen de Fransen in februari 1795 de stad in.
In december 1813 verlieten de Fransen de stad en kwam er een Nederlandse legereenheid in garnizoen. In 1816 werden de wallen aan de Dienst der Domeinen overgedragen. Die verkochten in 1827 de gronden met daarop de verdedigingswerken van de opgeheven vesting. Voor de grachten had de gemeente belangstelling.
In de jaren dertig en veertig van de negentiende eeuw werd de vesting voor een belangrijk deel geslecht.

*) zie ook de folder van de gemeente Steenbergen met de themawandeling: Vestingroute, start- en eindpunt tegenover Hotel Aarden, waar ook een startpaneel met de route staat. Lengte route ca. 4,5 km.

Als bron van de bovenstaande informatie en voor meer informatie – onder andere over de vele wijzigingen die in de loop der jaren aan de vesting zijn aangebracht – verwijzen wij naar het boek uitgegeven door de Stichting Menno van Coehoorn Atlas Historische vestingwerken in Nederland, Noord Brabant onder redactie van J.Sneep e.a. waaronder de heer dr. W.A. van Ham; uitgave samen met Walburg Pers, Zutphen 1996; 224 blz., geïll. € 25,00 (€ 30,00); SBN 90 6011 816 2. Voor de website van de Stichting Menno van Coehoorn, zie de link op onze website.

Print Friendly, PDF & Email